Commissaris van de Koning Arthur van Dijk reikte zondag 27 oktober namens de Koning het predicaat Koninklijk uit aan Stichting Maatschappij tot Nut der Israëlieten.
“Wat hen bijzonder maakt is de inzet om te zorgen voor diegenen die hulp nodig hebben. Van het ondersteunen van weeshuizen en onderwijs in het verleden, tot het behoud van Joodse begraafplaatsen en het steunen van jeugd- en studentenverenigingen vandaag de dag”, zei van Dijk in zijn toespraak. “Maatschappij tot Nut der Israëlieten draagt bij aan het voortbestaan van de Joodse cultuur, zelfs in gebieden waar Joodse gemeenschappen niet meer aanwezig zijn.”
De stichting is opgericht in 1848, omdat Joden in Nederland tot 1855 geen lid mochten worden van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen. In de 19de eeuw ontstonden veel organisaties die zich bekommerden om het lot van economisch kwetsbare mensen. Wie zelf in betere omstandigheden verkeerde, voelde de verantwoordelijkheid om anderen te helpen. Zeker in een tijd waarin sociale voorzieningen nog niet door de overheid werden verzorgd. In deze traditie werd ook het Maatschappij tot Nut der Israëlieten opgericht, met als doel hulp te bieden aan hen die het moeilijk hadden. Vandaag de dag draagt de stichting bij aan de ontwikkeling en het welzijn van de Joden in Nederland.
Predicaat Koninklijk
Het ontvangen van een Koninklijk predicaat is een bijzondere aangelegenheid. Partijen die in aanmerking willen komen voor het predicaat moeten aan allerlei voorwaarden voldoen en doen een aanvraag bij de burgemeester in hun vestigingsplaats. Die controleert de gegevens en schrijft een advies dat wordt aangeboden bij de provincie. De provincie wint ook adviezen in en bundelt deze vervolgens. De commissaris van de Koning schrijft op basis daarvan zelf een advies aan de Koning.